woensdag 21 november 2007

5. SP wint vadertrofee 2007

De SP heeft de vadertrofee 2007 gewonnen. De prijs werd op dinsdagmiddag 20 november uitgereikt in het kader van de internationale dag van de rechten voor het kind en is een initiatief van het Vaderkenniscentrum en Fathers4Justice.

Krista van Velzen, Harry van Bommel en Sharon Gesthuizen (namens Jan de Wit) luisteren met de door juryvoorzitter Louis Tavecchio uitgereikte vadertrofee 2007 in de hand naar de toelichting van Joep Zander op zijn schilderij

Juryvoorzitter en hoogleraar Pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam Louis Tavecchio reikte de prijs, een schilderij van Joep Zander, uit aan de Kamerleden Jan de Wit, Krista van Velzen en Harry van Bommel in verband met hun activiteiten ter bevordering van gelijkwaardig ouderschap, ook na echtscheiding, een thema dat door de SP ook in haar verkiezingsprogramma werd opgenomen. In het bijzonder roemde de jury de inzet van Jan de Wit die bij de behandeling van het wetsvoorstel voortgezet ouderschap na scheiding een wijzigingsvoorstel indiende dat zou leiden tot een betere ouderschapsverdeling.

De prijs, die dit jaar voor het eerst werd uitgereikt, wordt toegekend aan degene(n) die zich het afgelopen jaar het meest verdienstelijk maakte(n) in het bevorderen van meer armslag en ruimte voor het vaderschap bij de opvoeding van kinderen en het terugbrengen van vaderskant van families in het leven van kinderen.

Naast de SP waren dit jaar ook de VVD en GroenLinks genomineerd voor de vadertrofee. De VVD in verband met haar initiatiefwetsvoorstel dat de positie van vaders na een scheiding moest versterken, GroenLinks vanwege de door haar gepubliceerde vaderverklaring.

Zie voor de uitgebreide juryrapporten van de drie genomineerde politieke partijen:
  1. Jury nominatie SP
  2. Jury nominatie VVD
  3. Jury nominatie GroenLinks
De keuze was moeilijk, verklaarde juryvoorzitter Louis Tavecchio tijdens de uitreiking. Wat voor de jury daarbij de doorslag gaf voor de keuze van de SP als de winnaar in 2007 was dat:
  • de SP het gelijkwaardig ouderschap na scheiding in haar verkiezingsprogramma opnam en met het aangenomen SP-amendement 26 op het gelijkwaardig ouderschap van Jan de Wit bij het Wetsvoorstel op de Bevordering van het Voortgezet Ouderschap na Scheiding (Wetsvoorstel 30145 geheten) daadwerkelijk een belangrijk resultaat wist te behalen wat betreft het beter betrokken houden van vaders bij de zorg en opvoeding van hun kinderen na een scheiding.
  • dat de SP als enige van de drie genomineerde partijen zowel politieke initiatieven nam en resultaten behaalde bij het scheppen van ruimte voor betrokken vaderschap voor vaders in het algemeen (aangenomen motie tot gelijkschakeling van het vaderschapsverlof aan het moederschapsverlof in het leger), als voor de groep gescheiden vaders in het bijzonder (aangenomen amendement op het gelijkwaardig ouderschap na scheiding).
  • dat het vaderbeleid van de SP vorm en inhoud krijgt op meerdere beleidsterreinen tegelijk en vanuit meerdere politieke portefeuillehouders.
  • en "last" maar zeker niet "least" dat de SP-kamerleden zich waar mogelijk ook in individuele schrijnende gevallen openstellen voor het stellen van kamervragen namens verontruste ouders en/of grootouders (bijvoorbeeld in het geval van onderhoudsverhaal voor hun kleinkind vanuit Duitsland op de Nederlandse grootouders van vaderskant), dan wel bemiddelden in het buitenland waar het rechteloos gemaakte vaders betrof zoals de Roemeense vader Vasilica Grosu en zijn zoontje Andrei.
De toekenning van de Vadertrofee in 2007 aan de SP is meer dan verdiend, was daarmee het eindoordeel van de jury, die naast juryvoorzitter professor Tavecchio, bestond uit de pedagoog Peter Tromp van het Vaderkenniscentrum, de publicist en kunstenaar Joep Zander en de internationale coördinator van Fathers-4-Justice Andrew Work.

SP: Gefeliciteerd!

Foto's van de uitreiking van de vadertrofee 2007 aan de SP-fractie in de Tweede Kamer op dinsdagmiddag 20 november.

Krista van Velzen en Harry van Bommel (SP)

Peter Tromp van het Vaderkenniscentrum vertelt tijdens de uitreiking waarom het initiatief tot een vadertrofee werd genomen. Vanaf 2008 zal de vadertrofee jaarlijks op vaderdag worden uitgereikt.

V.l.n.r. Harry van Bommel, Sharon Gesthuizen en Jan de Wit van de SP-Tweede Kamerfractie met fractiemedewerker Alexander van Steenderen

Juryvoorzitter Louis Tavecchio met de juryrapporten en de einduitslag: Winnaar van de vadertrofee 2007 is de SP, omdat ....!

Gewonnen ! Krista van Velzen, Harry van Bommel en Sharon Gesthuizen van de SP-fractie pakken de Vaderdagtrofee 2007 - een schilderij van Joep Zander - uit, terwijl de initiatiefnemers Peter Tromp van het Vaderkenniscentrum en Joep Zander toekijken



Joep zander geeft nog een toelichting ....

Peter Tromp feliciteert de winnaars ....

Hoogleraar Louis Tavecchio nog even in gesprek met SP-Tweede Kamerlid Sharon Gesthuizen: Allebei dagelijks bezig met de kinderopvang

Paul Bastianen en Abdi Jama, beiden Stichting Kind en Omgangsrecht

Joep Zander met Bas van 't Hof en Dennis Grippeling (Fathers4Justice)



- Einde -

4. Jury nominatie van de SP voor de Vadertrofee 2007






In relatief korte tijd is binnen de SP partijbreed, zowel vanuit de landelijke politiek door de gezamenlijke inspanningen van de Tweede Kamerleden Jan de Wit, woordvoerder justitie, Krista van Velzen, woordvoerder defensie en Harry van Bommel, woordvoerder buitenlandse zaken en Europa, als vanuit de lokale afdelingen van de SP, toenemende politieke aandacht ontstaan voor het belang van vaders en het vaderschap voor opgroeiende kinderen. Maar ook voor het vaderschap als levensdoel voor vaders zelf, naast alleen werk: gewoon omdat ook vaders - net als moeders - graag en goed voor hun kinderen (kunnen) zorgen en ervan genieten om direct en dagelijks betrokken te zijn bij de opvoeding en het opgroeien van hun kinderen en dat ook voor geen goud willen missen.

Gun mij toch eens mijn vaderrol?!

Een startpunt voor deze ontwikkeling kan gelegd worden bij het persoonlijke opinieartikel “Gun mij toch eens mijn vaderrol” van de hand van Harry van Bommel over zijn vaderschap, dat op maandag 9 augustus in NRC Handelsblad verscheen.

In zijn artikel vroeg Harry van Bommel als vader – net als dat wordt gegund aan moeders - de ruimte om er bij te kunnen zijn voor zijn zoontje, voor hem te kunnen zorgen en meer van zijn opgroeien te kunnen genieten, en richtte hij een oproep aan de samenleving, die de betrokkenheid van mannen bij de zorg voor kinderen nog steeds als negatief of verdacht afschildert, maar vooral ook aan moeders en vrouwen, om ook aan vaders toch eens een andere vaderrol te gunnen dan alleen de traditionele vaderrol van het gezin onderhouden, beschermen en raad geven.

Hij wees daarbij op de feminisering in zorg en onderwijs - een thema waaraan afgelopen zaterdag 17 november nog een speciale uitzending gewijd werd door NCRV’s Rondom Tien - en citeerde daarbij professor Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar Pedagogiek van de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de jury van de uit te reiken Vadertrofee, “die het feit hekelde dat slechts 1 procent van de werknemers in de kinderopvang man is. Ook in het primair onderwijs is sprake van feminisering.“

Hij eindigde zijn pleidooi voor meer ruimte voor het vaderschap met een oproep voor ruimere rechten op betaald vaderschapsverlof, voor goedkopere kinderopvang en voor de mogelijkheid om ook op het herentoilet je kind van een schone luier te voorzien, voor een algemene cultuurverandering rondom het beeld van vaders kortom. Daarbij bekende hij als vader ruiterlijk zijn vrouw te benijden, die op kosten van de gemeenschap een aantal maanden volledige invulling kan geven aan haar moederfunctie. Want met wat kolven en een flesje zouden zijn zoon en hij het ook prima redden.

In zijn opinieartikel uit 2004 legde Harry van Bommel daarmee in een klap veel van de ingrediënten op tafel die nu nog centraal staan in de discussies over het vaderschap en bracht onder woorden wat veel vaders voelen, dat ze van vrouwen en de samenleving meer ruimte zouden willen hebben om van hun kinderen te kunnen genieten, voor ze te kunnen zorgen en ze op te kunnen voeden.

In een aantal vervolgartikelen, ondermeer voor de populaire website IkVader van Henk Hanssen voor vaders, werkte Harry van Bommel dit vervolgens verder uit en in het daaropvolgende jaar verruimde hij in een gezamenlijk artikel met Joep Zander (“Er is een radicale ommekeer nodig”) in de Staatscourant van 26 oktober 2005 zijn pleidooi voor meer ruimte voor vaders en het vaderschap ook naar de steeds grotere groep - door moeders, het familierecht en de Raden voor de Kinderbescherming naar hun kinderen buiten spel gezette - gescheiden vaders in een pleidooi ter ondersteuning van het - door het VVD-kamerlid Ruud Luchtenveld aanhangig gemaakte - wetsinitiatief voor gelijkwaardig en gedeeld ouderschap tussen beide ouders na een scheiding.

De door Harry van Bommel aanhangig gemaakte discussies over meer ruimte voor het vaderschap en een ruimere vaderrol dan alleen die van kostwinner en beschermer, vonden ook binnen de Socialistische Partij verdere weerklank. Dit leidde, in de aanloop naar de landelijke verkiezingen van 2006, tot initiatieven vanuit de lokale afdelingen van de SP tot amendering van het landelijke verkiezingsprogramma.

Amendement op het gelijkwaardig ouderschap na scheiding bij het SP verkiezingsprogramma van de SP-Afdeling Deventer

Susanne Vunderink en Joep Zander dienden vanuit de SP-Afdeling Deventer daarbij een amendement in op het gelijkwaardig ouderschap na scheiding dat op het landelijke SP-congres in oktober 2006 ook met steun van andere afdelingen partijbreed werd aan- en overgenomen en leidde tot de opname van het gelijkwaardig ouderschap na scheiding als partijstandpunt in het verkiezingsprogramma 2006 van de SP voor de landelijke verkiezingen. Hiermee werd het creëren van meer ruimte voor de zorg van vaders voor hun kinderen na de scheiding een politieke beleidsprioriteit van de SP.

Amendement 26 bij het Wetsvoorstel Bevordering Voortgezet Ouderschap na scheiding


Dit partijstandpunt werd door Tweede Kamerlid Jan de Wit, woordvoerder justitie, in 2007 verwerkt in een amendement en ingebracht en door hem met verve verdedigd in de Tweede Kamerdebatten over het Wetsvoorstel Bevordering Voortgezet Ouderschap na scheiding (30145).

En op 12 juni 2007 werd tijdens de eindstemmingen in de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel 30145 naast het wetsvoorstel zelf ook het SP-Amendement 26 op het gelijkwaardig ouderschap bij dit wetsvoorstel kamerbreed (met uitzondering van de tegenstemmen van PvdA en de ChristenUnie) door de Tweede Kamer aangenomen.

Door deze inspanningen van Jan de Wit werd in het wetsvoorstel 30145 - dat met de opname van het zgn. klemcriterium en de hernieuwde codificatie van de toewijzing van de hoofdverblijfplaats en zorg aan slechts één van de beide ouders op zich zowel een verslechtering voor vaders inhield ten opzichte van de daarvoor bestaande wetsregeling als ten opzichte van het in de Eerste Kamer weggestemde Wetsinitiatief Luchtenveld (zie nominatie VVD) - in elk geval het gelijkwaardig ouderschap als uitgangspunt voor de ouderschapsverdeling na de scheiding door de SP behouden. Een belangrijke verdienste.

De tekst van dit aangenomen SP-Amendement 26 luidde:
Aan Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek artikel 247 worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.

4. Een kind over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, behoudt na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, na het beëindigen van het geregistreerd partnerschap, of na het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders.

5. Ouders kunnen ter uitvoering van het vierde lid in een overeenkomst of ouderschapsplan rekening houden met praktische belemmeringen die ontstaan in verband met de ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, het beëindigen van het geregistreerd partnerschap, of het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, echter uitsluitend voor zover en zolang de desbetreffende belemmeringen bestaan.

Toelichting
Het is in het belang van het kind dat het contact heeft met beide ouders en ook verzorgd wordt door beide ouders. In het wetsvoorstel worden twee normen ontwikkeld; de ene ouder is verplicht de ontwikkeling van de band van het kind met de andere ouder te bevorderen, de ouder zonder gezag heeft ook de plicht omgang te hebben met zijn kind. Het wetsvoorstel is hierin niet duidelijk genoeg.Gelijke rechten en plichten voor beide ouders is de basis om beide ouders onvoorwaardelijke opvoedingsverantwoordelijkheid te laten dragen. Beide ouders hebben het recht en de plicht om gelijkwaardig aan de opvoeding deel te nemen. Ouderschap is uitsluitend gebaseerd op de relatie kind-ouder, niet op de relatie tussen ouders onderling. De continuering van de opvoedingsrelatie tussen kind en beide ouders is in het belang van het kind. Gelijkwaardig ouderschap en een opvoedingsplicht dienen ook na een echtscheiding, een geregistreerd partnerschap of een periode van samenleven centraal te blijven staan. Om expliciet duidelijk te maken dat beide ouders gelijke rechten en plichten hebben wordt gelijkwaardig ouderschap de norm. In de wet wordt opgenomen dat het kind recht heeft op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders. Deze wettelijke basis voor gelijkwaardig ouderschap geeft ouders een uitgangspositie om gezamenlijk tot een bij hun situatie passende oplossing te komen.

De Wit
Gelijkschakeling van het vaderschapsverlof aan moederschapsverlof in het leger

In oktober 2006 dient Krista van Velzen, woordvoerder defensie van de SP, een motie in om in het leger het vaderschapsverlof van vaders van jonge kinderen gelijk te trekken aan het moederschapsverlof van moeders van jonge kinderen. De motie haalt een meerderheid in de kamer maar tot op heden weigert staatssecretaris van defensie Cees van der Knaap hem uit te voeren vanwege de personele kosten.

SP stelt zich in bijzondere gevallen ook open voor individuele vaders en grootouders

Naast een beleidsmatige insteek op verruiming van de betrokkenheid van vaders en de familie van vaderskant bij de zorg voor en de opvoeding van hun kinderen, bleek de SP ook bereidt om zich waar mogelijk ook in individuele schrijnende gevallen in te spannen. Twee voorbeelden daarvan zijn:
  • het stellen van kamervragen namens verontruste ouders en/of grootouders zoals plaatsvond door Jan de Wit en Harry van Bommel in het geval van onderhoudsverhaal vanuit Duitsland voor hun kleinkind op de Nederlandse grootouders van vaderskant,
  • het in het buitenland bemiddelen en helpen ten gunste van rechteloos gemaakte vaders zoals de Roemeense vader Vasilica Grosu en zijn zoon Andrei door Harry van Bommel.

Daarmee is de SP genomineerd voor de Vadertrofee 2007. !!


(Tekst Peter Tromp)

3. Jury nominatie van de VVD voor de Vadertrofee 2007







Vaders en het vaderschap gaan de VVD ter harte. De partij heeft binnen de politiek en in de Tweede Kamer als een van de weinige partijen bijvoorbeeld al een lange traditie van aandacht en zorg opgebouwd voor de (zorgelijke) rechtspositie van gescheiden vaders bij het behouden van de relatie met hun kinderen na een (echt)scheiding.

Mr. Otto Vos (1994-2002)
Die traditie nam zijn aanvang op 21 maart 1998, toen Mr. Otto Vos, VVD-woordvoerder voor Justitie, bereid was om op de zaterdag vanuit zijn woonplaats toch naar Den Haag af te reizen om in het gebouw van de Tweede Kamer een delegatie demonstrerende gescheiden vaders te woord te staan en van hen een petitie in ontvangst te nemen, waarin stelling genomen werd tegen de vaderloosheid van kinderen na scheiding en waarin voorstellen voor hervormingen van het familierecht waren uitgewerkt om daar iets aan te doen.

Het betrof hier de in 1998 door Stichting Kind en Omgangsrecht op de dag van de lente georganiseerde “Stille Lentemars” van het Malieveld naar het Binnenhof. De dag van de lente was daarbij gekozen om stelling te nemen tegen de toenemende vaderloosheid van kinderen na (echt)scheiding en aan te dringen op een “nieuwe politieke lente” in het familierecht voor het “vaderschap na scheiding”. [1]

Het belang van het behoud van de relatie tussen kinderen en hun vaders ook na de scheiding, ging Mr. Otto Vos daarbij zo ter harte, dat hij na overhandiging van de petitie besloot symbolisch met de demonstrerende vaders mee terug te lopen naar het Malieveld om zich tijdens de terugmars door getroffen vaders verder te laten informeren over hun ervaringen met het falende omgangsrecht. (zie foto)

In zijn daaropvolgende lezing in december van 1998 voor Stichting Kind en Omgangsrecht in Tilburg , stelde Otto Vos vast dat het doorbreken van vader-kindrelaties in het falende omgangsrecht niet alleen ernstige traumatische persoonlijke, maar ook maatschappelijke, gevolgen had en legde hij sterk de nadruk op een verbeterde handhaving van omgangsregelingen met het strafrecht als eerste stap. In die periode wees Otto Vos omgangsbegeleiding en bemiddeling nog af en was hij van mening dat rechters wat betreft de handhaving van gezag en omgang meer hun eigen verantwoordelijkheid dienden te nemen.

Wat betreft de in de petitie voorgestelde civielrechtelijke “paradoxale gezagswijziging” als handhavingsmiddel wees hij op de noodzaak van een cultuuromslag bij de rechterlijke macht om het traditionele beeld van de vrouw als verzorger van het kind te doorbreken ten gunste van een beeld dat “ook vaders kunnen zorgen voor kinderen". Hij zag daar pas kansen voor als eerst de handhaving van het omgangsrecht onder het strafrecht zou zijn gebracht.

En een jaar later - in zijn lezing op de landelijke dag van de Stichting Dwaze Vaders in november l999 - zag Otto Vos voor de toekomst een mogelijkheid tot wetswijziging in die zin dat als het contact tussen kind en niet-zorgouder verbroken wordt, op de zorgouder de bewijsplicht komt te rusten dat zij alles gedaan heeft om het contact te handhaven. Op wat langere termijn waren de vooruitzichten dat omgangsrecht ook wordt nagekomen, volgens Otto Vos ronduit goed te noemen. Het toen geldende personen- en familierecht droeg immers nog het stempel van de vroegere taakscheiding kostwinning/huishouding maar die was snel bezig plaats te maken voor een model van gelijke taakdeling. Over een jaar of tien zou de gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders na scheiding veel vanzelfsprekender zijn geworden.

Nog maar twee jaar te gaan tot 2009, dus laten we wat dat betreft hopen op een profetische blik van Otto Vos, en er tot nu toe in de praktijk van de bescherming van de banden tussen kinderen en hun vaders na een (echt)scheiding helaas nog weinig verandert is en de tijd lijkt te hebben stil gestaan.

Otto Vos liet het niet bij symbolische daden en lezingen alleen. In daaropvolgende Kamerdebatten over het omgangsrecht en het betrokken houden van vaders in het leven van hun kinderen na (echt)scheiding pleitte hij onvermoeid bij elke gelegenheid voor een verbeterde strafrechtelijke handhaving van het omgangsrecht, door niet-nakoming van beschikte omgangsregelingen naar analogie van het ouderlijk gezagsrecht ook onder het strafrecht te brengen. Onvermoeid, maar gezien de ongunstige politieke omstandigheden, helaas zonder erg veel resultaat.

Wel entameerde Otto Vos daarbij diverse onderzoeken van de rijksoverheid, ondermeer naar de “Praktijk van het omgangsrecht” (B&A Beleidsgroep, 1999) en de rechtsvergelijkende studie naar diverse handhavingsinstrumenten met betrekking tot het omgangsrecht in de ons omringende landen (Chin-A-Fat; Effectuering van omgang in rechtsvergelijkend perspectief. Vrije Universiteit, Amsterdam, 1999.) In die laatste studie werden genoemd: omgangsbegeleiding, al dan niet in een omgangshuis, omgangsbemiddeling en tenslotte strafrechtelijke handhaving van het omgangsrecht.

Ondanks zijn aanvankelijke eigen kritiek en de scherpe kritiek uit de vaderbeweging op zowel het vrijblijvende als het betuttelende karakter van bemiddeling en omgangshuizen, nam Otto Vos door de politieke verhoudingen daartoe gedwongen toch zijn toevlucht hoe langer hoe meer tot omgangsbegeleiding en echtscheidingsbemiddeling als mogelijke alternatieve oplossingen en staakte hij zijn pogingen om via het recht en de rechter tot een oplossing te komen.

Toen Otto Vos op donderdag 23 mei 2002 na 8 jaar Tweede Kamerwerk voor de VVD afzwaaide, had hij over die periode weliswaar het record in handen voor de meeste in het Staatsblad gepubliceerde, en dus behaalde, parlementaire successen, maar daar zaten helaas ondanks zijn voortdurende inspanningen in de Kamerdebatten geen echte resultaten tussen op het terrein van een verbeterde handhaving van het omgangsrecht na scheiding.

Mr. Ruud Luchtenveld (2002-2006)
Mr. Ruud Luchtenveld, zijn opvolger in de Tweede Kamer, pakte in 2004 de draad van de VVD-traditie tegen het gedoogbeleid in het omgangsrecht echter met hernieuwde energie op, nadat ook hij geconfronteerd werd met de nood van gescheiden vaders en hun kinderen middels de bezettingsacties van Raden voor de Kinderbescherming door de Actiegroep Stop Omgangsonrecht in 2003 en direct daarop volgend de spectaculaire en alternatieve protestacties van de Nederlandse tak van Fathers4Justice [2] en de actiegroep Familie4Justice.

Naar aanleiding van deze wassende stroom vaderprotesten, verscheen in het voorjaar van 2004 onder de titel “Integriteit van het ouderschap” ook een gezamenlijk manifest van een groep van ca 50 onafhankelijke wetenschappers (hoogleraren, juristen, economen, psychiaters, etc) gericht aan minister Donner van Justitie, waarin aangedrongen werd op hervorming van het falende scheidingsrecht.

Toen het Ministerie van Justitie ook na een gesprek met een delegatie van deze groep wetenschappers over het manifest op 13 februari 2004 en ondanks herhaald aandringen vanuit de kamer geen initiatief nam tot hervorming van het scheidingsrecht om aan de ontstane maatschappelijke onrust tegemoet te komen, besloot Ruud Luchtenveld op 7 juli 2004 om zelf vanuit de Tweede Kamer een initiatiefwetsvoorstel “Beëindiging huwelijk zonder rechterlijke tussenkomst en vormgeving voortgezet ouderschap (29676)” in te dienen inzake de “effectieve handhaving van de afspraken en rechterlijke beslissingen die in verband met de ontbinding van het huwelijk of nadien tot stand zijn gekomen over de wijze waarop door beide ouders vorm wordt gegeven aan het voortgezet ouderschap”, bij vadergroeperingen ook wel de initiatiefwet op “Het gelijkwaardig ouderschap na (echt)scheiding” genoemd.

Op zaterdag 22 januari 2005 publiceerde Ruud Luchtenveld in het regionale blad BN/De Stem een memorabel en nog steeds uiterst actueel en lezenswaard opinieartikel onder de titel “Stop gedoogbeleid omgangsrecht” waarin hij zijn initiatiefwetsvoorstel ook bij het bredere publiek bekend maakte.

Ruud Luchtenveld schrijft daarin (citaat):
“Sinds ik vanaf medio 2002 het familierecht namens de VVD-fractie in de Tweede Kamer in mijn portefeuille heb, hebben mij vele berichten bereikt over de grote misstanden ten aanzien van het huidige omgangsrecht. Hoe vaak heb ik niet gelezen dat de vader na een echtscheiding zijn kinderen niet of nauwelijks meer ziet. Dit ondanks het bestaan van een door de rechter opgelegde omgangsregeling. Daar waar de overheid op alle terreinen steeds fermer roept dat er een einde aan het gedoogbeleid komt, vergeet zij ogenschijnlijk stelselmatig de regelgeving ten aanzien van omgangsregelingen. Hoe vaak komt het niet voor dat een moeder, bij wie het kind de hoofdverblijfplaats heeft, de omgangsregeling frustreert, en er geen hond is die daar wat aan doet. Daar moet nu eens echt verandering in komen. Door de Tweede Kamer aangenomen moties moeten nu in wetgeving worden vertaald! Er is de laatste jaren al genoeg over gepraat! Wat mij betreft worden die zogenaamde omgangsregelingen verbannen. Naar mijn oordeel diskwalificeert die term de positie van de ouder die tot het omgangsrecht veroordeeld wordt. Laten we na een scheiding voortaan uitgaan van het voortgezette ouderschap. Want ouders zijn ook na de scheiding beiden verantwoordelijk voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Het ouderschap stopt nu eenmaal niet na een scheiding. ……Uitgangspunt moet ….. zijn de gelijkwaardigheid van beide ouders. Slechts als er sprake is van praktische belemmeringen kunnen de ouders afspreken dat de zorg- en opvoedingstaken ongelijk worden verdeeld. Een voorbeeld hiervan is dat één ouder in Groningen woont en de andere ouder in Delft. In verband met school kan het kind dan niet de ene helft van de week bij vader zijn en de andere helft van de week bij moeder. Hier dienen de ouders dan een oplossing voor te zoeken die alle partijen bevredigt.”
Ruud Luchtenveld zou in de daarop volgende twee jaar in vele kamerdebatten en compromissen meer dan vijfhonderd uur aan zijn initiatiefwet besteden omdat hij - zoals hij bij zijn afscheid van de landelijke politiek tijdens de finale verdediging van zijn initiatiefwet in de Eerste Kamer in juni 2006 stelde –
“al jaren als advocaat, wethouder, Kamerlid en betrokken burger oog heeft gekregen voor een groot maatschappelijk onrecht. Niet zozeer voor vaders en ouders, maar vooral voor kinderen bij de ontbinding van huwelijken en vergelijkbare relaties. Nieuwe wetgeving is in zijn optiek urgent omdat de in 1998 ingevoerde hoofdregel van gezamenlijk gezag na echtscheiding onvoldoende heeft gezorgd voor harmonieuze relaties van kinderen met hun beide ouders na echtscheiding. Van de kinderen uit huwelijkse scheiding heeft 25% geen contact meer met een van beide ouders en nog eens 25% heeft slecht contact. Daar komen per jaar nog eens achtduizend kinderen bij die na de scheiding geen contact meer hebben met één van hun ouders. De problematiek zwelt dus nog steeds verder aan. Deze schrijnende cijfers vormden voor hem de motivatie om heel veel tijd en energie te steken in wetgeving om iets te doen om de problematiek op zijn minst te verminderen, want hem helemaal oplossen zullen wij wel niet kunnen. In de wetenschappelijke literatuur, ook buiten de juridische discipline, is al heel veel geschreven over kinderen die een ouder verliezen door echtscheiding. Of het nu gaat om een ouder die geen contacten meer wenst of om situaties waarin een ouder juist dolgraag contact wil houden, maar hem dat onmogelijk wordt gemaakt door een rechterlijke uitspraak of door de feitelijke loop van de gebeurtenissen, in beide gevallen is het kind praktisch altijd de dupe.”
Het heeft helaas niet mogen baten, nadat zijn initiatiefwet in december 2005 door de Tweede Kamer was aangenomen strandde deze alsnog in de Eerste Kamer in juni 2006.

Als Locoburgemeester en VVD-Wethouder Wonen en Ruimtelijke Ordening heft Ruud Luchtenveld in april 2007 in de gemeente Amersfoort als eerste Nederlandse gemeente de bestaande achterstelling op van gescheiden vaders met kinderen die tot dan aangemerkt werden als alleenstaanden in het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid. Deze achterstelling vormden voor veel gescheiden vaders een drempel om hun kinderen thuis te kunnen ontvangen en onderbrengen.

Fred Teeven (2006 - ….)
In 2006 neemt Fred Teeven het stokje van Ruud Luchtenveld als VVD-woordvoerder justitie over. Tijdens de stemming over het wetsvoorstel op de Bevordering van het Voortgezet Ouderschap na scheiding (30.145) op 12 juni 2007 zet hij daarbij de lange VVD-traditie van aandacht en zorg voor de (zorgelijke) rechtspositie van (gescheiden) vaders in hun relatie met hun kinderen na een (echt)scheiding – die teruggaat tot Otto Vos - voort door tijdens de stemming het Amendement op Gelijkwaardig Ouderschap als uitgangspunt na (echt)scheiding te steunen. Hoe Fred Teeven daarbij verder inhoud gaat geven aan vaderbeleid binnen de VVD en het terugbrengen van vaders in het leven van kinderen moet zich verder nog uitkristalliseren. Hiermee is de VVD genomineerd voor de Vadertrofee m/v 2007 !!

(tekst Peter Tromp)

Voetnoten
[1] In deze petitie uit 1998 werd - naast een pleidooi voor herstel van de grondwettelijke openbaarheid in het familierecht - vooral aangedrongen op een verbeterde handhaafbaarheid van beschikte omgangsregelingen en stelling genomen tegen het gedoogbeleid van overheid en politiek waar het de massale omgangsfrustratie betrof. Naast het voorstel om omgangsfrustratie onder het strafrecht te brengen, was in de petitie ook het civielrechtelijk handhavingsvoorstel uitgewerkt van wat in de petitie nog de “paradoxale gezagswijziging” werd genoemd, het toewijzen van het gezag aan die ouder die het best in staat en bereid bleek om de andere ouder ook een relatie met de kinderen toe te staan. Een handhavingsvoorstel dat pas onlangs als ultimum remedium in de familierechtspraak ook navolging kreeg als de “contraire gezagswijziging” en nu ook onderdeel uitmaakt van het wetsvoorstel op de “Bevordering van het voortgezet ouderschap na scheiding (30145)” dat op 12 juni 2007 in de Tweede Kamer werd aangenomen en nu bij de Eerste Kamer ligt.

[2] Op 17 januari 2005 bezette Batman van de Nederlandse tak van de internationale vaderorganisatie Fathers4Justice urenlang het dak van de Rechtbank Utrecht, een gebeurtenis die wereldwijde media-aandacht trok voor de slechte situatie van vaders en hun kinderen na een (echt)scheiding in Nederland.

2. Jury nominatie van GroenLinks voor de Vadertrofee 2007


GroenLinks is een partij met een traditioneel sterk feministisch gedachtengoed. Dit gedachtengoed is historisch al meegebracht door de 4 partijen waaruit zij is ontstaan. Toen de fusie nog maar net was volbracht kwam Leoni Sipkes van de bloedgroep Evangelische Volkspartij al met de stelling [1] dat de regeling van erkenning in de wet [2] discriminerend is voor vrouwen omdat niet-biologische moeders zo hun kinderen niet kunnen erkennen. Je zou bijna denken dat feminisme in strijd is met verbetering van de positie van vaders. Maar dat hoeft niet het geval te zijn als we mogen opmerken dat het genoemde wetsartikel ook erg discriminerend is voor vaders omdat ze hun biologische kinderen niet ( zonder toestemming van de moeder) kunnen erkennen.

Zwangere Femke Halsema die net een gesprek met een bekende vaderactivist heeft gevoerd en zich er niet voor schaamt zich ook daar one of the boys te tonen.

GroenLinks worstelt met een evenwichtige benadering van gelijke behandeling van vrouwen en mannen, vaders en moeders. En dat is op zich al best een compliment waard. Want als iets dodelijk is voor een goed ontwikkelen van moderne genderverhoudingen is het wel het belopen van platgetreden en politiek-correcte paden.

Femke Halsema die enerzijds bepleitte dat een kamercollega zich wat meer anti-man zou opstellen [3] heeft zich bij de ondertekening van de vaderverklaring van GroenLinks “one of the boys” genoemd. Een vaderverklaring die er toch niet om liegt, ook als het gaat om gelijke rechten van vaders [4] (en dat zijn mannen). Een van de punten uit de vaderverklaring, langer vaderschapsverlof werd onlangs door GL-kamerlid Ineke van Gent vorm gegeven in een initiatiefwet. Ook in de behandeling van het wetsvoorstel van Donner inzake het voortgezet ouderschap na scheiding wist ze dit punt uit te dragen. Het verbreken van de omgang met een kind noemde ze kwetsend en discriminatoir richting vaders. [5] Over het begrippengebruik (omgang) moet er nog even wat bijgepraat worden, maar toch. Het was misschien de eerste keer dat vaderdiscriminatie als zodanig in de Staten-Generaal werd benoemd.

Kees Vendrik neemt een exemplaar van “Gemist Vaderschap” in ontvangst uit handen van auteur Joep Zander

Kees Vendrik heeft zich in GroenLinks een pleitbezorger getoond van vaderzaken als mede-initiatiefnemer van de vaderverklaring van GroenLinks. Hij nam onder andere ook het boek Gemist Vaderschap in ontvangst. Jammer dat de enkele pleitbezorger van vaderzaken dikwijls de verkeerde portefeuille heeft in de kamer. We snappen het punt van meer vrouwen op kamerzetels, maar denken dat het er toch vooral om gaat dat mannen zich wat meer met traditionele vrouwenzaken gaan bezighouden en vice-versa.

Kortom GroenLinks heeft van vaderschap een punt gemaakt en bewegen zich daarmee in de goede richting. Daarmee zijn ze genomineerde voor de vaderdagtrofee.

(tekst Joep Zander)

Voetnoten
[1] "Een mogelijk recht op erkenning zou de basis kunnen vormen van een ommezwaai in het denken waarbij niet langer de moeder als vanzelfsprekende eerste opvoedingsverantwoordelijke wordt gezien.Het kontakt tussen kinderen en hun vader dient geen kwestie meer te zijn van een door de moeder verleende gunst, maar een fundamenteel recht waar vader en kind een beroep op kunnen doen; waarmee dus ook de belangen van kinderen gediend zijn. De moeder wordt volgens de reaktie van Leoni Sipkes ( tweede-kamerlid GroenLinks) in het magazine gebombardeerd tot de enige vanzelfsprekende ouder met opvoedingsverantwoordelijkheid. En dat lijkt mij een standpunt dat ver uit de tijd is. Bovendien betekent het standpunt van Sipkes niet alleen het voortzetten van een discriminatie naar sekse (vaderschapsdiscriminatie) maar ook een discriminatie naar burgelijke staat. (In het huwelijk kan de moeder de "erkenning" door de vader niet weigeren). Ik hoop dat Sipkes tijdig op haar schreden terugkeert" GL-magazine Joep Zander juli 1997

[2] Artikel 204 BW

[3] Opmerkelijk is dat mannenhaat een heel andere status in de maatschappij heeft dan haat tegen andere bevolkingsgroepen. Een goed voorbeeld daarvan is de volgende uitspraak van Tweede-kamerlid Femke Halsema (Halsema levert kritiek op de wijze van optreden van VVD-Tweede-Kamerlid Hirsi Ali): Wat zou het een verademing zijn als zij eens wat meer anti-man werd en wat minder anti-islam. (NRC maart 2005) (c) Wikipedia lemma Misandrie

[4] Wij vaders willen onze kinderen niet alleen zien opgroeien, maar daar ook een actieve en gelijkwaardige bijdrage aan leveren. Na een scheiding moeten vaders daarom gelijke rechten krijgen bij het verblijf van of de omgangsregeling met hun kind(eren). Rechters moeten bij een scheiding het belang van vader én moeder gelijk wegen. Kinderen willen door twee ouders worden opgevoed. Bron: Vaderverklaring GroenLinks

[5] In de meeste gevallen gaat dit tegen de wens van de vader in. Een van de oorzaken hiervan ligt in het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. Daarin wordt vaak berust in de wens van de moeder om de omgang met de vader te verbreken. Rechters durven maar heel zelden tegen het advies van de Raad voor de Kinderbescherming in te gaan. Het verbreken van de omgang met de niet-verzorgende vader is strijdig met de wet, is buitengewoon kwetsend voor vaders en ook nog eens discriminatoir. Het is daarmee ook schadelijk voor het welzijn van het kind. Ik verzoek de regering om onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming in omgangsconflicten. (Femke Halsema; 21 maart 2007; Handelingen Tweede Kamer)

1. Pleidooi grotere rol vader



Pleidooi grotere rol vader

Vaderbeweging: Moedercultuur is doorgeslagen

Fathers4justice en het Vaderkenniscentrum grijpen vandaag de Internationale Dag van de Rechten voor het Kind aan om hun eerste ´Vadertrofee´ uit te reiken en aandacht te vragen voor hun strijd.

Vader moet emanciperen

SP!TS – Binnenland - dinsdag 20 november 2007

Vaders zijn achtergesteld in de relatie met hun kinderen, maar verdienen alle steun omdat zij belangrijk zijn in de opvoeding. Dit vindt de vaderbeweging. Fathers4justice en het Vaderkenniscentrum grijpen vandaag de Internationale Dag van de Rechten voor het Kind aan om hun eerste ´Vadertrofee´ uit te reiken en aandacht te vragen voor hun strijd. De VVD, GroenLinks en de SP zijn genomineerd vanwege hun aandacht voor het vaderschap.

Door Eveline Bijlsma

Peter Tromp van het Vaderkenniscentrum kan het niet vaak genoeg herhalen: een kind heeft zijn vader nodig. Vooral na een echtscheiding is de vader vaak ´het kind van de rekening´.

"Uit onderzoek is gebleken dat na een echtscheiding de kinderen in 75 procent van de gevallen naar de moeder gaan. In 9 procent van de gevallen krijgt de vader de kinderen toegewezen.

Ook de rechter houdt vast aan het idee dat kinderen vooral hun moeder nodig hebben. Terwijl uit onderzoekt blijkt dat kinderen in de problemen kunnen raken: ze plegen vaker zelfmoord, hebben twee keer zoveel kans op ADHD en bevolken de jeugdzorg."

Ook pleit Tromp voor een langer ouderschapsverlof. "Nu krijgen vaders drie dagen bij de geboorte van hun kind. Ik vind dat er minimaal een half jaar vrij opneembaar vaderschapsverlof moet komen, bijvoorbeeld voor als je kind in de problemen zit."

Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar pedagogiek aan de UvA en juryvoorzitter van de Vadertrofee, spreekt van een doorgeslagen moederschapscultuur. "Vrouwen die het mannendomein betreden worden toegejuicht, maar andersom is dat veel minder het geval. De vrouw is een soort poortwachter die de sleutels tot haar domein niet altijd graag uit handen geeft."

"Bovendien heb ik wel eens gehoord dat mannen minder aantrekkelijk worden gevonden als ze zorgtaken op zich nemen. Of als hij dan een keer het bed opmaakt staan vrouwen er met opgeheven vinger bij om te vertellen hoe het moet. En wat als de kinderen hun vader net zo leuk vinden als hun moeder? Dat is even slikken, zij is toch de moeder?"

Naast medewerking van de vrouw is er een mentaliteitsverandering nodig, vindt Tavecchio. "Mannen hebben een rolmodel nodig, het liefst op hoog niveau. Bijvoorbeeld minister Zalm, die er openlijk voor uitkwam dat hij op vrijdagmiddag wel eens eerder wegging om bij zijn gezin te zijn. De tendens moet worden: je bent een kerel als je voor je kind kiest!"

Cisca Dresselhuys, hoofdredacteur van feministisch maandblad Opzij, vindt dat het wel meevalt met die moederschapscultuur. "Vrouwen zijn altijd voor betrokken vaders geweest. Ik word er een beetje iebel van als die vaders na een scheiding ineens een enorme claim op hun kinderen gaan leggen, rechters houden er heus rekening mee wat de vader tot dan toe voor het kind heeft gedaan."

De rol van de moeder in de opvoeding is vaak groter geweest, zegt Dresselhuys. "Waar waren die vaders dan voor de scheiding? Die kwamen na zevenen nog eens kijken. Het is natuurlijk afschuwelijk als vaders hun kinderen niet meer kunnen zien, maar dan is er vast meer aan de hand. Zeg, ik ben zeker niet genomineerd voor die trofee?"

Reageer! (Wel eerst even aanmelden en registreren)

Klik hier voor de huisregels voor het reageren op Spitsnet.nl











donderdag 15 november 2007

Persbericht en aankondiging

Vaderbeweging reikt op 20 november in Tweede Kamer vadertrofee m/v uit aan politieke partij

Persbericht en aankondiging, Utrecht, 16 november 2007


De Nederlandse vaderbeweging zal op 20 november, de internationale dag van de rechten voor het kind, in het gebouw van de Tweede Kamer te Den Haag de jaarlijkse Vadertrofee m/v uitreiken. Voor deze eerste Vadertrofee zijn drie politieke partijen genomineerd: GroenLinks, SP en VVD. De trofee wordt uitgereikt door juryvoorzitter professor Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar Pedagogiek aan de Universiteit van Amsterdam.

De jury van de Vadertrofee heeft gekozen voor de nominatie van deze drie politieke partijen omdat zij het vaderschap op de politieke agenda hebben geplaatst. GroenLinks heeft een eigen ‘vaderverklaring’ uitgegeven, de SP nam ‘gelijkwaardig ouderschap’ op in het verkiezingsprogramma en de VVD kwam met een initiatiefwetsvoorstel dat de positie van de vader na een scheiding moest versterken. De trofee voor dit jaar is een schilderij van kunstenaar en publicist Joep Zander.

De Vadertrofee zal vanaf 2008 gewoon op vaderdag worden uitgereikt. Om het in het leven roepen van deze trofee te markeren heeft de vaderbeweging gemeend de internationale dag van de rechten van het kind te moeten aangrijpen aangezien de belangen van het kind bij het toekennen van deze trofee centraal staan. In de jury zitten naast professor Tavecchio vertegenwoordigers van het Vaderkenniscentrum en Fathers4Justice.

De Vadertrofee m/v wordt uitgereikt na bekendmaking van het juryrapport op dinsdagmiddag 20 november in het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag.

Voor meer informatie: Pieter Tromp, tel 030-2383636 (Vaderkenniscentrum)

Vadertrofee m/v

Inhoudsopgave