woensdag 21 november 2007

4. Jury nominatie van de SP voor de Vadertrofee 2007






In relatief korte tijd is binnen de SP partijbreed, zowel vanuit de landelijke politiek door de gezamenlijke inspanningen van de Tweede Kamerleden Jan de Wit, woordvoerder justitie, Krista van Velzen, woordvoerder defensie en Harry van Bommel, woordvoerder buitenlandse zaken en Europa, als vanuit de lokale afdelingen van de SP, toenemende politieke aandacht ontstaan voor het belang van vaders en het vaderschap voor opgroeiende kinderen. Maar ook voor het vaderschap als levensdoel voor vaders zelf, naast alleen werk: gewoon omdat ook vaders - net als moeders - graag en goed voor hun kinderen (kunnen) zorgen en ervan genieten om direct en dagelijks betrokken te zijn bij de opvoeding en het opgroeien van hun kinderen en dat ook voor geen goud willen missen.

Gun mij toch eens mijn vaderrol?!

Een startpunt voor deze ontwikkeling kan gelegd worden bij het persoonlijke opinieartikel “Gun mij toch eens mijn vaderrol” van de hand van Harry van Bommel over zijn vaderschap, dat op maandag 9 augustus in NRC Handelsblad verscheen.

In zijn artikel vroeg Harry van Bommel als vader – net als dat wordt gegund aan moeders - de ruimte om er bij te kunnen zijn voor zijn zoontje, voor hem te kunnen zorgen en meer van zijn opgroeien te kunnen genieten, en richtte hij een oproep aan de samenleving, die de betrokkenheid van mannen bij de zorg voor kinderen nog steeds als negatief of verdacht afschildert, maar vooral ook aan moeders en vrouwen, om ook aan vaders toch eens een andere vaderrol te gunnen dan alleen de traditionele vaderrol van het gezin onderhouden, beschermen en raad geven.

Hij wees daarbij op de feminisering in zorg en onderwijs - een thema waaraan afgelopen zaterdag 17 november nog een speciale uitzending gewijd werd door NCRV’s Rondom Tien - en citeerde daarbij professor Louis Tavecchio, bijzonder hoogleraar Pedagogiek van de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de jury van de uit te reiken Vadertrofee, “die het feit hekelde dat slechts 1 procent van de werknemers in de kinderopvang man is. Ook in het primair onderwijs is sprake van feminisering.“

Hij eindigde zijn pleidooi voor meer ruimte voor het vaderschap met een oproep voor ruimere rechten op betaald vaderschapsverlof, voor goedkopere kinderopvang en voor de mogelijkheid om ook op het herentoilet je kind van een schone luier te voorzien, voor een algemene cultuurverandering rondom het beeld van vaders kortom. Daarbij bekende hij als vader ruiterlijk zijn vrouw te benijden, die op kosten van de gemeenschap een aantal maanden volledige invulling kan geven aan haar moederfunctie. Want met wat kolven en een flesje zouden zijn zoon en hij het ook prima redden.

In zijn opinieartikel uit 2004 legde Harry van Bommel daarmee in een klap veel van de ingrediënten op tafel die nu nog centraal staan in de discussies over het vaderschap en bracht onder woorden wat veel vaders voelen, dat ze van vrouwen en de samenleving meer ruimte zouden willen hebben om van hun kinderen te kunnen genieten, voor ze te kunnen zorgen en ze op te kunnen voeden.

In een aantal vervolgartikelen, ondermeer voor de populaire website IkVader van Henk Hanssen voor vaders, werkte Harry van Bommel dit vervolgens verder uit en in het daaropvolgende jaar verruimde hij in een gezamenlijk artikel met Joep Zander (“Er is een radicale ommekeer nodig”) in de Staatscourant van 26 oktober 2005 zijn pleidooi voor meer ruimte voor vaders en het vaderschap ook naar de steeds grotere groep - door moeders, het familierecht en de Raden voor de Kinderbescherming naar hun kinderen buiten spel gezette - gescheiden vaders in een pleidooi ter ondersteuning van het - door het VVD-kamerlid Ruud Luchtenveld aanhangig gemaakte - wetsinitiatief voor gelijkwaardig en gedeeld ouderschap tussen beide ouders na een scheiding.

De door Harry van Bommel aanhangig gemaakte discussies over meer ruimte voor het vaderschap en een ruimere vaderrol dan alleen die van kostwinner en beschermer, vonden ook binnen de Socialistische Partij verdere weerklank. Dit leidde, in de aanloop naar de landelijke verkiezingen van 2006, tot initiatieven vanuit de lokale afdelingen van de SP tot amendering van het landelijke verkiezingsprogramma.

Amendement op het gelijkwaardig ouderschap na scheiding bij het SP verkiezingsprogramma van de SP-Afdeling Deventer

Susanne Vunderink en Joep Zander dienden vanuit de SP-Afdeling Deventer daarbij een amendement in op het gelijkwaardig ouderschap na scheiding dat op het landelijke SP-congres in oktober 2006 ook met steun van andere afdelingen partijbreed werd aan- en overgenomen en leidde tot de opname van het gelijkwaardig ouderschap na scheiding als partijstandpunt in het verkiezingsprogramma 2006 van de SP voor de landelijke verkiezingen. Hiermee werd het creëren van meer ruimte voor de zorg van vaders voor hun kinderen na de scheiding een politieke beleidsprioriteit van de SP.

Amendement 26 bij het Wetsvoorstel Bevordering Voortgezet Ouderschap na scheiding


Dit partijstandpunt werd door Tweede Kamerlid Jan de Wit, woordvoerder justitie, in 2007 verwerkt in een amendement en ingebracht en door hem met verve verdedigd in de Tweede Kamerdebatten over het Wetsvoorstel Bevordering Voortgezet Ouderschap na scheiding (30145).

En op 12 juni 2007 werd tijdens de eindstemmingen in de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel 30145 naast het wetsvoorstel zelf ook het SP-Amendement 26 op het gelijkwaardig ouderschap bij dit wetsvoorstel kamerbreed (met uitzondering van de tegenstemmen van PvdA en de ChristenUnie) door de Tweede Kamer aangenomen.

Door deze inspanningen van Jan de Wit werd in het wetsvoorstel 30145 - dat met de opname van het zgn. klemcriterium en de hernieuwde codificatie van de toewijzing van de hoofdverblijfplaats en zorg aan slechts één van de beide ouders op zich zowel een verslechtering voor vaders inhield ten opzichte van de daarvoor bestaande wetsregeling als ten opzichte van het in de Eerste Kamer weggestemde Wetsinitiatief Luchtenveld (zie nominatie VVD) - in elk geval het gelijkwaardig ouderschap als uitgangspunt voor de ouderschapsverdeling na de scheiding door de SP behouden. Een belangrijke verdienste.

De tekst van dit aangenomen SP-Amendement 26 luidde:
Aan Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek artikel 247 worden drie leden toegevoegd, luidende:

3. Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.

4. Een kind over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, behoudt na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, na het beëindigen van het geregistreerd partnerschap, of na het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders.

5. Ouders kunnen ter uitvoering van het vierde lid in een overeenkomst of ouderschapsplan rekening houden met praktische belemmeringen die ontstaan in verband met de ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, het beëindigen van het geregistreerd partnerschap, of het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, echter uitsluitend voor zover en zolang de desbetreffende belemmeringen bestaan.

Toelichting
Het is in het belang van het kind dat het contact heeft met beide ouders en ook verzorgd wordt door beide ouders. In het wetsvoorstel worden twee normen ontwikkeld; de ene ouder is verplicht de ontwikkeling van de band van het kind met de andere ouder te bevorderen, de ouder zonder gezag heeft ook de plicht omgang te hebben met zijn kind. Het wetsvoorstel is hierin niet duidelijk genoeg.Gelijke rechten en plichten voor beide ouders is de basis om beide ouders onvoorwaardelijke opvoedingsverantwoordelijkheid te laten dragen. Beide ouders hebben het recht en de plicht om gelijkwaardig aan de opvoeding deel te nemen. Ouderschap is uitsluitend gebaseerd op de relatie kind-ouder, niet op de relatie tussen ouders onderling. De continuering van de opvoedingsrelatie tussen kind en beide ouders is in het belang van het kind. Gelijkwaardig ouderschap en een opvoedingsplicht dienen ook na een echtscheiding, een geregistreerd partnerschap of een periode van samenleven centraal te blijven staan. Om expliciet duidelijk te maken dat beide ouders gelijke rechten en plichten hebben wordt gelijkwaardig ouderschap de norm. In de wet wordt opgenomen dat het kind recht heeft op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders. Deze wettelijke basis voor gelijkwaardig ouderschap geeft ouders een uitgangspositie om gezamenlijk tot een bij hun situatie passende oplossing te komen.

De Wit
Gelijkschakeling van het vaderschapsverlof aan moederschapsverlof in het leger

In oktober 2006 dient Krista van Velzen, woordvoerder defensie van de SP, een motie in om in het leger het vaderschapsverlof van vaders van jonge kinderen gelijk te trekken aan het moederschapsverlof van moeders van jonge kinderen. De motie haalt een meerderheid in de kamer maar tot op heden weigert staatssecretaris van defensie Cees van der Knaap hem uit te voeren vanwege de personele kosten.

SP stelt zich in bijzondere gevallen ook open voor individuele vaders en grootouders

Naast een beleidsmatige insteek op verruiming van de betrokkenheid van vaders en de familie van vaderskant bij de zorg voor en de opvoeding van hun kinderen, bleek de SP ook bereidt om zich waar mogelijk ook in individuele schrijnende gevallen in te spannen. Twee voorbeelden daarvan zijn:
  • het stellen van kamervragen namens verontruste ouders en/of grootouders zoals plaatsvond door Jan de Wit en Harry van Bommel in het geval van onderhoudsverhaal vanuit Duitsland voor hun kleinkind op de Nederlandse grootouders van vaderskant,
  • het in het buitenland bemiddelen en helpen ten gunste van rechteloos gemaakte vaders zoals de Roemeense vader Vasilica Grosu en zijn zoon Andrei door Harry van Bommel.

Daarmee is de SP genomineerd voor de Vadertrofee 2007. !!


(Tekst Peter Tromp)

Geen opmerkingen: